Een interview met Sabya van Elswijk, programmaleider transitiemiddelen* en Rob Hoogervorst, programmamanager bij Zorgring.
Wat zijn transitiemiddelen nu eigenlijk?
ZW Plus is de werkgeversorganisatie in de zorgsector van Noord-Holland Noord, gericht op het benoemen en aanpakken van de uitdagingen in de arbeidsmarkt en onderwijs binnen de zorg. Ze werken samen met zorginstellingen om gezamenlijk de kwaliteit van zorg te verbeteren, de arbeidsmarkt te versterken en innovatie in de zorg te bevorderen.
Waar ik benieuwd naar ben, is jullie visie op de transitiemiddelen en de gekoppelde programma’s en de link met regionale samenwerking?
Sabya vertelt “Vanuit de transitiemiddelen moeten we werken aan de toegankelijkheid van zorg in de VVT sector, dit moet sector overstijgend. Je hebt ook de andere takken van sport nodig. Versterken van samenwerkingsverbanden die we al hebben. We moeten goed scherp zijn dat het geld dat uit de transitiemiddelen komt, echt een versterker kan zijn maar niet de reden moet zijn om iets te laten gebeuren. Wat gebeurt er in die praktijk? Verantwoording doe je naar elkaar en naar jezelf toe en niet naar het zorgkantoor. Hier bouwen we samen aan”. Rob gaat verder ”Hier moeten we ook kritisch blijven. De toezichthouder is nog wel eens kritisch op rapportages en dit houdt het scherp. Sinds dit jaar hebben we per project een aanspreekpunt van de betrokken organisaties, die geeft aan met welke lijnen men aan de slag moet. Een RSO heeft natuurlijk afzonderlijk zijn of haar jaarplan. De uitdaging ligt in het aansluiten van dit op en aan elkaar.”
Welke obstakels kom je tegen?
Rob: “Iedereen doet en moet van alles vanuit diverse kanten. De prioritering is belangrijk. Het moet van bovenaf doorsijpelen in de organisatie en de informatie moet bij iedereen bekend raken. Dat is iets waar zowel de RSO als ZW Plus verantwoordelijk voor is maar het moet dan ook op de projectenplanning van de organisaties komen te staan. Met name de kleine organisatie hebben niet altijd de menskracht. Sommige projecten zijn niet heel veel werk maar daar moet de uitleg wel goed over zijn”.
Sabya vult aan: “Bij dit type projecten heb je vaak interdisciplinaire hulp nodig. Een project op het gebied van medicatie of gegevensuitwisseling, begint meestal bij ICT systemen en mensen die de techniek goed snappen. Implementeren begin je vaak bottom up. De ruimte is er niet om het voor iedereen goed te doen. Je wilt iedereen meenemen in de verandering maar de boodschap overbrengen en inbedden is nog wel eens een uitdaging. De onderwerpen die wat dichter bij het dagelijks werk liggen, zijn vaak wat succesvoller om in te bedden. Ver van je bed show voor zorgverleners maar grote impact op dagelijks handelen. Daarnaast is het veel werk om iedereen op 1 lijn te krijgen, dit is specifiek voor de projecten van een RSO, de aanloopprocessen zijn dan wat trager”. Rob merkt op: “Door de regioarchitectuur hebben we nu wel een duidelijkere richtlijn en handvatten vanaf de start van een project”. Sabya: ”Je bouwt naast een infrastructuur ook aan een infrastructuur in de zin van hoe we dit nu samen gaan doen. Het besef moest doordringen, vooral bij bestuurders; het eigenaarschap is niet altijd goed belegd en dit is een leerschool die hier bij hoorde”.
Hoe vier je successen?
Rob en Sabya: “Dit doen we dus niet voldoende! Rob: “We moeten de duidelijke mijlpalen benoemen en niet alleen het (eind)resultaat vieren”. Sabya:”Dit vind ik nu echt een Noord-Hollandse valkuil: we zijn heel druk bezig maar een doorstart van een project kan een mijlpaal zijn. We moeten hier scherper op zijn en op die zeepkist stappen zodra we een mooi resultaat behaald hebben, in welke vorm dan ook. De obstakels die benoemd zijn, zijn ook al een succes om te beseffen en in de toekomst anders te doen”. Rob: “Ik neem me voor om dit te verbeteren en de Noord-Hollandse nuchterheid een beetje te laten varen”. Sabya: “We zijn een van de weinige regio’s die voorop loopt met de hoeveelheid middelen en initiatieven die we daarmee doen. Onze reikwijdte in middelen en platform is groot. Ik ben heel erg tevreden over onze samenwerking en de mate waarin we middelen combineren tot een sterk fundament. Het scherpt ons in het denken in plaats van dat het losse dingen blijven. Zo bouwen we aan de infrastructuur, in de breedste zin des woord!”.